Wie is de nieuwe voorzitter Kirsten ten Cate?

“Ik ben 45 jaar oud, woonachtig in Nijmegen en sinds 2016 Griffier van Provinciale Staten van Noord-Brabant.

In Nijmegen en Parijs ben ik opgeleid als jurist. Gaandeweg mijn carrière heb ik ontdekt dat mensen beter laten (samen)werken en samen aan iets bouwen dat direct of indirect bijdraagt aan het goed functioneren van onze samenleving, mij echte energie geeft. Bij het bijdragen van oplossingen voor uitdagingen op zowel de korte als lange termijn vind ik het belangrijk zaken te concretiseren en visualiseren.

In mijn vrije tijd wil ik er zijn voor mijn gezin, familie en vrienden en leuke dingen met ze doen. Dat gaat alleen als ik ook een beetje aan mezelf denk en voldoende beweeg. Bewegen bestaat tegenwoordig vooral uit hardlopen en fietsen. Verder besteed ik een stukje vrije tijd aan mijn lidmaatschap van de Soroptimisten. Dat is een internationale NGO die opkomt voor de verbetering van de positie van vrouwen en kinderen in de wereld.”

Wat vind je belangrijk als voorzitter van de Vereniging van Griffiers? Wat ben je aan het doen?

“Ik heb al gemerkt –en dat heeft mijn voorganger ook zeker benadrukt- dat er veel op je afkomt als voorzitter. Het is in deze weken kennismaken in alle opzichten. Ons drukbezochte congres in Amsterdam was in dat kader een erg mooie start. Uiteraard ken ik veel mensen ook al door mijn werkzaamheden als griffier. Zo zat ik, als vertegenwoordiger van de Kring van Statengriffiers, onlangs aan tafel met onder andere Anja Lelieveld van BZK en een afvaardiging van StatenlidNu. Voor hen ben ik door het voorzitterschap nu ook op een andere manier gesprekspartner.

Met de jaren is er een sterke vereniging gegroeid. Dit maakt ons als vereniging, met mij als voorzitter, een serieuze gesprekspartner. Financieel zijn we bovendien gezond, dat geeft ons ruimte en slagkracht. Dat zien we terug in het gegeven dat we goede mensen aan ons bureau hebben kunnen binden.

Tegelijkertijd heeft alles wat we hebben opgebouwd tijd en aandacht nodig. Je bestaansrecht kun je nooit als vanzelfsprekend beschouwen. We moeten ons binnen de verenging en in het bestuur blijven verbinden om als krachtig orgaan die vurig gewenste gesprekspartner te blijven. Ik vind het belangrijk om in deze eerste maanden goed te kijken hoe de gesprekslijntjes binnen onze vereniging lopen en of die lijntjes voldoende benut (kunnen) worden door een brede groep in onze achterban.

Iedere griffier heeft te maken met een andere dynamiek in zijn Raad of Staten dan die in een andere gemeente. Ook breng je altijd je eigen persoonlijkheid en werkervaring mee. Ik denk niet dat het aantal overeenkomsten, verschillen in aanpak en manier van werken door griffiers nú groter is dan die in andere perioden is geweest. Ik kan mij zo voorstellen dat je in de beginperiode griffiers had die enorm aan het pionieren waren, maar ook griffiers die meer afwachtten wat er op hen af kwam.   

Het is erg interessant en belangrijk om naar de overeenkomsten en verschillen tussen griffiers anno nu te kijken. En de vraag te stellen of en zo ja, welke van elkaar afwijkende verwachtingen er zijn over wat onze vereniging bieden moet. Want dat is natuurlijke het grote verschil met de situatie rond 2003. Toen waren er ook griffiers met verschillende opvattingen en werkzaamheden, maar de vereniging was nog maar net geboren. We hebben nu een volwassen vereniging waarin dingen soms gaan omdat ze zo gegroeid zijn. We moeten samen kritisch bezien wat daarvan nog logisch is en hoe het onze leden goed bedient en betrekt.

Bedienen en betrekken gebeurt op diverse actuele onderwerpen. Te noemen zijn o.a. de aspecten in het recente rapport van Geerten Boogaard C.S., met daarin prominent aandacht voor de gelijkwaardige positie van de griffier. Te noemen is ook de woelige deining die er de laatste jaren meer lijkt te zijn in en rondom Raden en Staten en waarin onze collega’s zich gesteund en ondersteund moeten voelen om goed overeind te blijven.

We hebben verschillende commissies binnen onze vereniging. Het is nodig om veel aandacht te besteden aan de kruisbestuiving tussen die commissies. Zonder dat het allemaal perfect moet; juist door dat niet te doen, ontstaat ook zicht op de thema’s voor de toekomst: in die commissies zitten allemaal kundige collega’s die hun energie zetten op de zaken waarmee zij in hun praktijk problemen zien (opkomen). Juist in het vooruitblikken naar de uitdagingen die er aan komen en elkaar daarop kunnen wijzen, zit het nut en de lol voor de leden van de commissies om aan te haken, is mijn veronderstelling. Dingen zien aankomen, maakt je sterker als (lokale) griffier.

We zijn aangesloten bij het IIMC. Ik denk dat dit lidmaatschap zou moeten bijdragen aan het bespreken van ontwikkelingen in ons vak en het delen van best practices. Dit ga ik graag nog verder ontdekken. Ondanks grote verschillen tussen Nederland en de andere aangesloten landen zoals: De Verenigde Staten, Canada, België en het Verenigd Koninkrijk, zijn we een zeer serieuze gesprekspartner. Tal van overeenkomsten binden ons ook: we zijn allemaal gefocust op het ondersteunen en levend houden van de democratie. Soms loopt een land of regio voorop in het dealen met uitdagingen die elders nog moeten ontstaan. Hoe kunnen we als vereniging breed van de kennis en inzichten die we in dit verband opdoen profiteren?

In mijn eerste weken als voorzitter probeer ik in kaart te brengen wat er allemaal aan onze verenigingskapstok hangt. In de laatste bestuursvergadering onder voorzitterschap van Renée is vastgesteld wat we in 2024 als Vereniging doen binnen de commissies. Die plannen zijn terug te vinden in de begroting, die op de ALV is  vastgesteld. De voornemens van de Commissie Integriteit, Commissie Professionele ontwikkeling en Commissie Openbaar Bestuur zijn degelijk en ook ambitieus. Er liggen bovendien nieuwe onderwerpen, namelijk Arbeidsmarktvragen, Weerbaar Bestuur, Informatieagenda en Digitalisering. Voor ons als bestuur is ook ledenbetrokkenheid nog een thema. De vertrouwenspersonen en de juridische vraagbaak van de vereniging zijn belangrijk voor de praktische en mentale ondersteuning van griffiers. Hoe staat dat nou precies op poten en welke ontwikkeling achten onze leden wenselijk?

Voor het bestuur is het belangrijk dat we goed weten hoe er binnen de commissies de goede focus gehouden kan worden zodat de eindproducten in alle sterkte bijdragen aan hetgeen wij als vereniging willen bereiken. Zien we ook allemaal dezelfde items aan de kapstok hangen? Welke zijn te zwaar en dreigen de kapstok te doen omvallen? Dat gaat mooie gesprekken opleveren, allereerst in het bestuur en met het bureau.”