Provincies en gemeenten mogen vergoedingen niet meer rechtstreeks aan de SP overmaken

Column Douwe Jan Elzinga

Cessie-overeenkomsten van de SP zijn rechtens nietig.

Vorig jaar vloeide uit een oordeel van het Gerechtshof Amsterdam voort dat de provincies en de gemeenten vergoedingen van staten- en raadsleden niet meer rechtstreeks aan de SP mogen overmaken. Inmiddels is duidelijk geworden dat er geen cassatie bij de Hoge Raad volgt, waardoor het rechterlijke oordeel definitief is. De minister van BZK riep in 2017 – in navolging van eerdere bewindslieden - de decentrale overheden ook op om hiermee te stoppen, maar dat had niet tot gevolg dat alle provincies en gemeenten hier gevolg aan gaven.

De constructie  van de SP zit als volgt in elkaar. Iedere volksvertegenwoordiger van de SP tekent een zogenaamde cessieovereenkomst, waarbij afstand wordt gedaan van de vergoedingen. De cessie-overeenkomst – waarin de overdracht van het geld is opgenomen – wordt door de volksvertegenwoordiger ingeleverd bij provincie en gemeente, met daarbij het verzoek om de vergoeding rechtstreeks te storten in de partijkas van de SP. Deze afdracht is een gift aan de SP en wordt vrijwel zeker fiscaal ook zo afgedaan. De SP-volksvertegenwoordigers krijgen vervolgens een vergoeding uit de partijkas van de SP die om en nabij de helft van de officiële vergoeding bedraagt, terwijl daar de fiscale voordelen nog bij moeten worden opgeteld. Het effect hiervan is dat de SP een enorm bedrag ontvangt uit deze vergoedingen, waardoor de financiële reserves heel erg groot zijn. Hierdoor ontstaat een soort overheidssubsidiëring die niet van toepassing is op andere politieke partijen en die dus zorgt voor een ongelijk speelveld. Bovendien kunnen de raads- en statenleden van de SP financieel, maar ook overigens in een sterke afhankelijkheidsrelatie van de partijorganisatie terecht komen.

Ook in dit laatste zit een klemmend punt. De Grondwet kent het verbod van last, waardoor dit type afhankelijkheden verboden zijn. Rechters – enkele rechtbanken, en nu ook het Hof – hebben meerdere keren uitgesproken dat de cessieovereenkomsten van de SP rechtens nietig zijn, want in strijd met het grondwettelijke verbod van last. En dat betekent dat de SP geen enkele juridische mogelijkheid heeft om nakoming van de cessieovereenkomst af te dwingen en een constructie toepast die staatsrechtelijk niet door de beugel kan. Vrijwillige afdrachten door volksvertegenwoordigers aan de politieke partij zijn toegestaan, maar de verplichte afdracht aan de SP via de cessie-vereenkomsten mag niet. En dan is medewerking van provincies en gemeenten aan deze cessie uiteraard ook niet toegestaan.

Achtereenvolgende ministers van BZK hebben dit onder de aandacht van provincies en gemeenten gebracht, maar de toon van die berichtgeving was veelal nogal terughoudend en heel voorzichtig, vooral omdat men niet de indruk wilde wekken dat hier de SP wordt dwars gezeten. Menig minister van BZK werd in het verleden getroffen door de hevige toorn van Jan Marijnissen die de betreffende bewindspersoon verweet een partijpolitiek geïnspireerde aanval op de SP te ondernemen. En zo sukkelde het dossier van de cessie-overeenkomsten jaar na jaar verder.

Uit de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam vloeit echter duidelijk voort dat er nu een rechtsplicht is voor de minister van BZK en de decentrale overheden om aan deze praktijk van overboekingen naar de partijkas van de SP klip en klaar en definitief een einde te maken. De meest duidelijk en sluitende oplossing is om in de wettelijke regeling van de vergoedingen op te nemen dat deze slechts mogen worden overgemaakt naar de persoon van de volksvertegenwoordiger. En in de aanloop daar naar toe kan de minister een aanwijzing uit doen gaan waarin wordt vermeld dat provincies en gemeenten in strijd handelen met de Grondwet indien deze cessie-overeenkomsten worden uitgevoerd en waarin hen wordt opgedragen daar nu meteen mee op te houden. Want handelen in strijd met de Grondwet is toch het laatste wat provincies en gemeenten zouden moeten willen. En in de gemeenteraden en de provinciale staten kan tenslotte aan de colleges worden gevraagd naar de reden waarom men nog steeds geen einde heeft gemaakt aan deze rechtstreekse overboekingen naar de SP.