Omgaan met ambtelijke bijstand: handreiking
Uit onderzoek van Berenschot bleek o.a. de behoefte aan meer duidelijkheid over de mogelijkheden van ambtelijke bijstand voor raadsleden.
Om hier meer inzicht in te geven, stelde de VNG een handreiking op. Met deze handreiking willen we vooral het gesprek tussen alle betrokkenen binnen gemeenten over ambtelijke bijstand stimuleren en faciliteren. Een goede omgang met ambtelijke bijstand vereist namelijk dat alle betrokkenen (raadsleden, griffie(r), gemeentesecretaris, burgemeester, wethouders en ambtenaren) hun rol beseffen en nemen.
De praktijk laat zien dat ambtelijke bijstand nog (te) weinig wordt benut. De toepassing wordt als ingewikkeld ervaren. Ook is voor raadsleden lang niet altijd duidelijk wat het onderscheid is ten opzichte schriftelijke vragen, moties, amendementen en het informatierecht.
Het beroep dat raadsleden op ambtelijke bijstand kunnen doen, is vastgelegd in artikel 33 van de Gemeentewet. In dat artikel staat ook dat alle gemeenten een verordening moeten opstellen waarin wordt geregeld hoe de raadsleden een beroep kunnen doen op ambtelijke bijstand. De nieuwe handreiking vormt daarmee een aanvulling op de bestaande modelverordening van de VNG.