Een goede ondersteuning: wat is het de volksvertegenwoordiging waard?

Als griffiers informatie over het eigen functioneren op orde hebben, biedt dat vele voordelen.

Niet alleen weet je dan waar je de tijd en aandacht aan besteedt, het verschaft ook een basis onder de gerichte ondersteuning aan de volksvertegenwoordiging.

DoeMee-onderzoek
Dit is gebleken in het in 2022 door de  Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissie gefaciliteerde DoeMee-onderzoek naar de ondersteuning aan de volksvertegenwoordiging. Een prettige bijkomstigheid van het beschikken over goede sturingsinformatie is dat medewerking aan dit of vergelijkbaar onderzoek een stuk eenvoudiger is. Immers, zoals in elk onderzoek is er wel gemord over de omvang en het soms detaillistische karakter van de gehanteerde vragenlijst. Toch waren er verschillende gemeenten en provincies die alle vragen zonder enige aarzeling konden beantwoorden. Dat bleek vooral het geval als een griffie werkt met een griffieplan.

Griffieplan
In het griffieplan (ook wel raadswerkplan) geeft de griffie aan welke ondersteuning aan de volksvertegenwoordiging geboden kan worden. Die ambities worden vertaald in een financiële paragraaf. Dit blijkt in de praktijk een interessant middel om niet alleen gericht sturing te geven aan de activiteiten van de griffie, maar ook om het gesprek met de raad aan te gaan over de gewenste en realistische ondersteuning. Onder meer biedt het handvatten voor het gesprek met de werkgeverscommissie over de ontwikkeling van de griffie.

Toename beschikbare budget
In het onderzoek is ook aandacht besteed aan de ontwikkelingen over de periode 2018-2022. Daaruit kwam een licht stijgende toename van het beschikbare budget voor de griffies naar voren. Tegelijkertijd gaf vrijwel elke griffier aan dat deze stijging eigenlijk niet voldoende was om een acceptabel niveau van ondersteuning te kunnen bieden. Menig griffier heeft wel ambities, die hij vooralsnog, bij gebrek aan voldoende budget, niet kan waarmaken. Het griffiejaarplan is dan ook een geschikt instrument om die ambities te concretiseren en om daar afspraken over te maken.

Opmerkelijk is dat er bij gemeenten sprake is van een vrijwel recht evenredig verband tussen gemeentegrootte en omvang van het budget. Dat is in zoverre merkwaardig omdat de taken van een griffie nu niet uitsluitend worden bepaald door het aantal inwoners. Het lijkt er veel op dat gemakshalve bij aanvang van het dualisme het budget van de griffie is vastgesteld op basis van het aantal inwoners van een gemeente. Zelfs na twintig jaar is het lastig om die systematiek te doorbreken. Ook nu biedt een jaarplan het aangrijpingspunt om aan te geven wat de werkelijke opgaven zijn van de griffie en wat daarvoor dan een reële bekostiging is.

Overige instrumenten
Naast het budget van de griffie is aandacht besteed aan velerlei andere onderwerpen. Informatie over de benutting van instrumenten zoals mondelinge vragen of ambtelijke bijstand wordt weinig bijgehouden. Bovendien gaan gemeenten of provincies verschillend om met deze instrumenten. Wat bij de ene gemeente beschouwd wordt als een forse technische vraag, wordt in een andere gemeente als ambtelijke bijstand geclassificeerd.

Fractieondersteuning
Als het gaat om fractieondersteuning weet iedereen wel wat daarmee wordt bedoeld. Tussen gemeenten zijn er echter grote verschillen in beschikbare budgetten en de aanwending daarvan. In het algemeen kwam duidelijk naar voren dat deze beschikbare budgetten voor fractieondersteuning lang niet altijd worden ingezet. In gesprekken daarover met de griffiers gaven zij geregeld aan dat fracties het lastig vinden om hier een goede administratie van bij te houden. Ook zijn fracties ervoor beducht dat de aanwending van gelden uit het budget in een later stadium afgekeurd kan worden. Vanuit deze overwegingen ziet menige fractie voor de zekerheid maar af van inzet van de fractieondersteuning. Daarmee is fractieondersteuning een instrument dat weinig rendeert. Sommige gemeenten hebben het budget daarom maar geminimaliseerd, hetgeen er louter toe leidt dat er inderdaad weinig mee bereikt kan worden. Dit staat overigens in scherp contrast met de situatie bij provincies; daar zijn aanzienlijke bedragen voor fractieondersteuning beschikbaar.

In het algemeen viel wel op dat de budgetten voor de griffie, rekenkamer en fractieondersteuning zich bij provincies op een wezenlijk hoger niveau bevinden dan bij gemeenten. Dat provincies meer geld hebben dan gemeenten is op zichzelf wellicht geen verrassende bevinding. Maar ook nu geldt: waarom zou ondersteuning van statenleden wezenlijk intensiever zijn dan de ondersteuning van raadsleden?

Ondersteuning van de volksvertegenwoordigers
Al met al lijkt het er sterk op dat de bekostiging van instrumenten ter ondersteuning van de volksvertegenwoordigers niet zozeer is bepaald door een goede analyse van wat in de praktijk nodig is. De mate van ondersteuning wordt vooral bepaald door een heel algemeen criterium, namelijk: hoeveel geld gaat er eigenlijk in totaal binnen een provincie of gemeente om? In het licht van een gewenste professionalisering van de ondersteuning van de volksvertegenwoordiging is dat een teleurstellende (en daarmee tegelijkertijd uitdagende) bevinding. De inrichting van de ondersteuning zou idealiter bepaald worden door een goede analyse van wat nodig en gewenst is. Daarbij is het op zijn minst behulpzaam als de volksvertegenwoordigers inzicht hebben in welke ondersteuning beschikbaar is en hoe die wordt benut. Het onderzoek heeft dan toch in ieder geval het inzicht opgeleverd dat zelfs aan die basisuitgangspunten nog nauwelijks wordt voldaan.  

Peter Castenmiller, Rolinka Boot en Kirsten Allijn (PBLQ)